Hoe een rubber eendje jouw probleem oplost

Vertel het eens aan je eendje!

Vol goede moed aan het werk. En dan … loop je vast bij de uitwerking van je plan. Of bij het schrijven van je tekst of marketingconcept. Of bij het bedenken van een blog, of wat dan ook. Je loopt vast. Je voelt dat het antwoord of de oplossing ergens wel in je hoofd zit, maar je krijgt het er niet uit. Je blijft met je gedachten in kringetjes cirkelen.

The rubber duck effect

Doorploeteren helpt niet. De frustratie wordt steeds groter, dus stop maar met die worsteling. Maak een verfrissende wandeling naar de dichtstbijzijnde speelgoedwinkel en koop een leuk, simpel badeendje. Vertel de nieuwsgierige verkoopster maar dat het voor je kleine nichtje is. Zodra je weer thuis of op je werkplek bent, zet je het eendje voor je op tafel en vertel je hem (of haar) waarover je tobt. Vaak verschijnt dan op miraculeuze wijze vanzelf jouw oplossing. Klinkt dat belachelijk? Nee hoor, voor mij niet.

‘The rubber duck effect’ is een bewezen techniek onder met name softwareontwikkelaars. Als ze bijvoorbeeld dat piepkleine foutje in hun software niet kunnen vinden, komt het badeendje van pas. Ze lezen hun softwareteksten niet aan het eendje voor, maar leggen hem stap voor stap hardop uit wat er staat. Vaak zien ze dan uiteindelijk opeens wél waar de ene komma ontbreekt. Is dat kinderachtige eendje daarvoor noodzakelijk? Jazeker, en daar is zelfs onderzoek naar gedaan.

Als je aan dat eendje, dat de ingewikkelde materie niet kent, hardop in spreektaal uitlegt wat je bedoelt, zakt je denktempo en daarmee ook je frustratie. Dat fenomeen heeft zelfs een naam: ‘rubber duck debugging’ (zie ook https://en.wikipedia.org/wiki/Rubber_duck_debugging). Deze truc werkt niet alleen bij softwareontwikkelaars maar ook bij het schrijven van teksten en het oplossen van ingewikkelde vraagstukken. 

Hoe werkt het?

Spreken triggert onder meer het stukje hersenen dat je tong, lippen en stem aanstuurt. Maar omdat je je eigen stem tegelijkertijd hoort, trigger je ook de hersengebieden die geluiden horen, spraak begrijpen en tekst kunnen interpreteren. Waarschijnlijk ga je ook automatisch meer met je handen en lichaam bewegen tijdens het spreken. Kortom, door alleen al hardop te praten activeer je veel meer capaciteit van je brein dan door stilletjes nadenken.

Een spelend kind vertelt ook vaak hele verhalen. Het spreekt voortdurend uit waar het mee bezig is en dat geeft focus op het spel. Door hardop uit te spreken waar je mee bezig bent, krijg je meer rust in je hoofd en vliegen je gedachten minder snel alle kanten uit. Dat kan in een gezamenlijke werkomgeving met collega’s natuurlijk ook tot storende situaties leiden, dus het is wel zaak om het samen werkbaar te houden. Van de andere kant: als jij jouw probleem in je eentje kunt oplossen met een eendje, hoef je jouw collega’s niet te vragen om mee te denken. 

Kan het ook anders?

Het badeendjes-effect is verklaarbaar doordat je meer hersencapaciteit aanspreekt. Dit wordt nog versterkt doordat je in je spreektaal preciezer moet formuleren wat je bedoelt. Als hardop praten om praktische redenen echt niet mogelijk is, kun je als alternatief ook een e-mail als een soort badeendje gebruiken: Beschrijf in een e-mail je probleem en bedenk daarbij dat het voor een nieuwsgroep op sociale media is of voor iemand die het antwoord weten kan. Goede kans dat je de e-mail nooit gaat versturen, omdat je door het zorgvuldig formuleren zelf al tot de oplossing komt. Zo niet, dan kun je die e-mail natuurlijk alsnog versturen.

Moet het altijd een eendje zijn?

De meeste badeendjes hebben ‘van nature’ een vertederende blik. Soms zijn ze op een grappige of ondeugende manier aangekleed, maar een doorsnee eendje heeft alle geduld van de wereld, en zal met zijn lieve glimlach geduldig wachten tot jij je antwoord gevonden hebt. Dus moet het altijd een eendje zijn? Een kwestie van zelf uitproberen.

Zie je dit experiment niet zitten?

Als je vastloopt in het schrijven van teksten kun je ook een tekstschrijver als klankbord gebruiken. Bijkomend voordeel is dat een tekstschrijver ook jouw denkfoutjes kan opmerken en tips kan geven op punten waar je zelf nooit bij stilstaat. Zodat je fouten voorkomt waarvan je niet eens weet dat je ze maakt.

Beschouw de tekstschrijver als een ‘rubber duck’ die jou even een piepje geeft. Vaak is dat precies dat ene ontbrekende puzzelstukje in jouw zoektocht naar de juiste woorden. 

Quickscan

Wil je een quickscan van je website en snel doeltreffende tips voor betere teksten? Blijf je toch twijfelen over je teksten, schrijfwijze en of je boodschap wel goed overkomt?

Schrijf je dan nu in voor de workshop van Team Tekst & Taal en leer in één dag hoe je zelf betere teksten schrijft en succesvoller wordt met je website.

Meer info: Workshop ‘Schrijf voor je bedrijf’

Alvast bedankt voor het delen!

Willy Janssen is zelfstandig tekstschrijver (www.creataal.com) en geeft daarnaast samen met tekstcorrector Marjoleine Schlösser (Met goede zin) individuele en incompany-workshops als Team Tekst & Taal (www.teamtekstentaal.nl).


Zo begin je met de juiste woorden (3 tips)

Jouw tekst moet meteen
to-the-point zijn.

Dus je begint een zin …
en schrapt …
en schrijft …
en schrapt …
 

Door Willy Janssen.

Het is niet makkelijk om meteen de juiste toon te treffen. Zeker als schrijven niet je dagelijkse werk is. Zelfs een ervaren tekstschrijver schudt echt niet zomaar alles uit z’n mouw. Maar er zijn wel trucjes.

Bezin eer je begint

Formuleer eerst voor jezelf de kern van je verhaal. Wat is de boodschap voor je lezer? Waar gaat het om? Zet dat eens neer in twee regels. En kijk dan welke tekstopbouw nodig is om jouw boodschap helder neer te zetten. Vrijwel elke tekst heeft een inleiding, al is het maar één zin.

Vergeet het begin

Meestal zijn de eerste zinnen het moeilijkst. Als je eenmaal lekker in het verhaal zit, wordt het steeds makkelijker om je punt te maken. Dus schrijf gewoon verder, ook als het begin nog niet lekker loopt. Werk je verhaal verder uit en zorg voor een mooie afsluiting van je tekst. Kijk pas daarna terug naar de eerste zinnen:

Zit er meteen vaart en een belofte in?
Is meteen duidelijk waar jouw tekst over gaat (het doel)?
Zonder lange inleiding?
Klopt de introductie met de rest van de tekst?
Val je niet in herhaling?

Chronologisch is niet altijd logisch

Begin niet per definitie bij het begin. Chronologisch vertellen lijkt logisch maar is dodelijk voor de aandacht van je lezer.
Sleur je lezer gelijk het verhaal in met bijvoorbeeld:

een herkenbaar probleem
een opmerkelijk statement
een vooruitblik op de tekst
een conclusie
een citaat dat verder toegelicht gaat worden
of een voorspelling

En is je tekst eenmaal klaar, kijk dan nog even of er nog iets geschrapt kan worden dat minder relevant is.
Je wilt je lezer immers boeien, niet vermoeien.

Hoe begin jij bij voorkeur met het schrijven van een tekst?

Willy Janssen is zelfstandig tekstschrijver en geeft daarnaast samen met tekstcorrector Marjoleine Schlösser (www.zonderfout.nl) individuele en incompany-workshops als Team Tekst & Taal (www.teamtekstentaal.nl).

15 jaar CreaTaal

Willy Janssen-SavelkoulIk begon als zelfstandig tekstschrijver omdat ik ‘iets met schrijven’ wilde doen. Na vijftien jaren van interviewen, redigeren en vooral lekker veel schrijven, weet ik dat het destijds de juiste keuze was. Ik mocht zoveel interessante mensen leren kennen; zoveel intrigerende verhalen verwoorden; zoveel leren en ik ben zo gegroeid. Als tekstschrijver, maar ook als mens. Ik kom op plekken en in bedrijven waarvan ik soms het bestaan of de impact nooit had vermoed. Ik mag mensen in de meest uiteenlopende functies uithoren over hun successen, problemen en oplossingen en dat verwoorden in een positief verhaal. Wat heb ik toch een prachtig vak!

Het enige minpuntje dat ik kan bedenken is dat ik mijn grootste hobby kwijtraakte, toen ik er op 1 mei 2000 mijn werk van maakte. Ik schreef sindsdien geen toneelstukken meer – misschien moet ik dat toch weer eens oppakken – en er was ook minder te lachen voor de lezers dan voor het toneelpubliek. Maar uit alles wat ik van lezers, klanten en opdrachtgevers terugkrijg blijkt dat ik mensen steeds weer kan boeien en inspireren. Door hun verhalen helder te verwoorden, informatie toegankelijk te maken en mee te denken over de beste manier om een boodschap te communiceren. Dus daar ga ik de komende 15 jaar natuurlijk lekker mee door. De media zullen veranderen. Minder papier, meer digitaal en wie weet wat de toekomst nog brengt. In die toekomst zal een enthousiaste tekstschrijver altijd nog belangrijk blijven voor de meerwaarde van de communicatie. 

Werken onder het klussen

Mijn hoofd werkt tegen. Onze verbouwing is een aanslag op mijn concentratie en energie. Het meeste werk wordt door bouwvakkers gedaan, terwijl ik in mijn kantoor op de eerste verdieping relatief rustig kan werken. Ik ben blij met mijn siliconen oordopjes. Maar toch functioneert het niet in mijn hoofd. Routineklusjes lukken nog wel, maar bij het creatievere schrijfwerk laat mijn hoofd me in de steek: een tekstschrijver met een writer’s block. Wat een stoffige ellende…

Maar uiteindelijk is de aannemer weg met zijn mannen en containers vol puin. Onze benedenverdieping bestaat niet langer uit drie ‘hokjes’ maar uit een mooie grote leefruimte. Met een leefkeuken die uitnodigt om lekker te kokkerellen. Het verfwerk doen we zelf, hadden we vooraf bedacht. Alleen komt dat nu slecht uit, want ik moet nog zoveel achterstallig schrijf- en denkwerk doen. Ik moet ook nog een blog schrijven, want dat is er veel te lang bij ingeschoten. Eenmaal goed bezig met de latexroller moet de stroom er een tijdje af en zit ik dus óók nog zonder radio. Maar dan voltrekt zich een wonder: in de stilte, slechts onderbroken door mijn eigen schildergeluiden, komt uit het niets weer ruimte voor ideeën. Ik bedenk opeens een goede slogan voor mijn klant en hoe hij zijn social media nog beter kan inzetten. 

Als de stroom weer aangesloten is, zet ik mijn radio uit. Want ik heb opeens een idee voor mijn nieuwe blog: tijdens het klussen werk ik hem al helemaal uit in mijn hoofd. Lichamelijke arbeid activeert blijkbaar mijn creatieve hersenhelft. Welke creatieve pareltjes had ik dan kunnen bedenken als we die verbouwing helemáál zelf gedaan hadden? 

Vreemde Snuiters

Sinds deze zomer lopen er een paar vreemde snuiters door onze tuin. Puk en Muk noem ik ze. Met hun eigenwijze koppies bekijken ze wat ik allemaal doe – en vooral wat ik niét doe in de tuin. Ik heb inderdaad geen groene vingers…

Zijn het kippen? Vogels? Ik hou het op Kraanvogels. Ze stalen mijn hart toen we tijdens onze vakantie een kijkje namen in het schitterende Oostenrijkse dorpje Rattenberg. Sindsdien lopen ze over ons gazonnetje. Ja, ze lópen, want elke keer als het gras gemaaid wordt – en ook tussendoor – zet ik ze op een andere plek neer. En draai ik de snaveltjes in een andere stand. Meestal kijken ze in mijn richting. Als ik daar dan zit, met een kopje thee en een boterham op het terras, of achter het raam, moet ik altijd weer glimlachen om die twee. Ik betrap me er zelfs op dat ik al peinzend soms vraag: “Wat vinden jullie nou daarvan?” Maar gelukkig bemoeien ze zich nergens mee…

Zelfs het mooiste kunstwerk verliest de aandacht als je er dagelijks langs loopt. Het valt pas weer op als iemand het verplaatst of weghaalt. Dus alles wat je belangrijk vindt, moet heel regelmatig van plek of vorm veranderen. Dat geldt ook voor je klantpresentatie, advertenties of webteksten. Natuurlijk moeten de uitstraling en toon herkenbaar blijven, maar ‘verandering van spijs’ doet toch eerder ‘eten’. Dat blijkt in de praktijk niet mee te vallen; de teksten van mijn eigen website blijven eigenlijk veel te lang hetzelfde. Maar ja, de schoenmaker loopt nu eenmaal óók op de oudste schoenen. Ook mijn eigen klanten gaan vóór. Zij kunnen dankzij mij wél regelmatig op verse teksten rekenen voor hun website, nieuwsbrief of brochures…

Maar ondertussen blijven Puk en Muk met hun ‘beweeglijkheid’ en komieke bekkies zorgen dat ze telkens weer mijn aandacht trekken en daarmee maken ze mijn leven nóg een beetje vrolijker…

Een Groene Draeck van een Oranjelied?

Een stuk of wat schrijvers; de één wat meer bekend met songteksten dan de ander. Plus een paar duizend losse flodders van willekeurige Nederlanders. Het Koningslied bij de troonswisseling als geforceerd resultaat is dan niet eens zo slecht…

Je kunt geen lied schrijven waar heel Nederland blij van wordt. Kijk alleen al naar het songfestival en het taalgebruik van de gemiddelde Nederlander in (negatieve) reacties op sociale media. Niet alleen smaken verschillen; ook opvattingen en achtergronden. Dat betekent dat je weliswaar samen aan de inhoud van een tekst kunt werken, maar dat je de uiteindelijke verwoording toch beter aan één of twee deskundigen kunt overlaten. Mensen die gewend zijn om ieder woord, iedere zin en alinea te toetsen op zaken als inhoud, vorm en relevantie. Dat geld voor een nationale hymne, maar ook voor je bedrijfscommunicatie.

Krijgt je dan de ideale tekst? Natuurlijk niet. Maar teveel ‘meeschrijvers’ zorgen met hun ongetwijfeld goedbedoelde inbreng altijd voor een draak van een tekst. In dit Koninklijke geval misschien zelfs een ‘Groene Draeck’. Laten we dit lied dan ook zeker op ons prikbord hangen; als herinnering voor hoe het niét moet. En wie zijn vrijheid van meningsuiting al te serieus neemt, daag ik uit:

Hou op met zeuren en kom zelf eens met een geweldig alternatief Koningslied! Ik geef je graag feedback.

Zelf web-klussen of uitbesteden?

Ondernemers bouwen hun eerste website vaak zelf. Om kosten te sparen en om er veel van te leren. Dat gold ook voor mij toen ik in 2000 met mijn bedrijf begon. Door na te denken over de indeling, vorm en inhoud van mijn website, kreeg ook mijn ondernemersplan zijn contouren. Het bouwen in Frontpage met een handboek erbij – toen was dat nog een boek – kostte me drie intensieve weken. Gelukkig had ik destijds nog geen wachtende klanten…

Visitekaartje wordt verkoopkanaal
In de loop der tijd is er veel veranderd. Aanvankelijk beschouwde ik mijn website slechts als een digitaal visitekaartje. Maar websites zijn tegenwoordig gewoon verkoopkanalen. Ook die site van mij. Zoekmachine-marketing en koppelingen met sociale media zijn niet langer een keuze. Goede webteksten sluiten daar op aan. Niet teveel tekst, maar zeker ook niet te weinig, want dan vinden de zoekmachines ze niet relevant… Moeilijk? Nee. Maar je moet je er wel even in verdiepen. Dat geldt ook voor de techniek achter je website, voor de vormgeving, kleurgebruik, lettertypes….

Als je bedrijf eenmaal van de grond is gekomen, heb je steeds minder tijd om je te verdiepen in details die niet tot je core business behoren. Dan is het mooi als je hulp krijgt van professionals die jou snel voorzien van tips en bruikbare feedback over jouw website. Niet tot in de allerkleinste details, maar wel zoveel als nodig is om in de pas te blijven met je concurrenten. Zodat jij je website zelf snel krachtiger en efficiënter kunt maken zonder onnodige kosten. Wil je bepaalde onderdelen toch liever uitbesteden of verder uitdiepen, dan kan dat natuurlijk ook. Ik ken de betrouwbare professionals die jou verder kunnen helpen.

 

Digitaal vergaderen

Af en toe vergader ik met een groep tieners. Wanneer ik gewoontegetrouw mijn schrijfblok tevoorschijn haal, begint een aantal jongeren (handen nog altijd gemakkelijk in de jaszak) al wat ongemakkelijk te schuiven: aantekeningen maken vinden ze maar gedoe. Terwijl ik alleen maar de conclusies wil noteren. Tijdens ons gesprek halen de tieners regelmatig hun mobieltjes tevoorschijn. Meestal om even multitaskend met vrienden te ‘whatsappen’ of te sms’en, terwijl ik probeer hun aandacht bij het gesprek te houden…

Laatst was ik bij een discussie met enkele buren. Ik had geen papier bij de hand en maakte -aandachtig luisterend- een paar aantekeningen op mijn mobiel. Vervolgens gingen we samen naar buiten om de besproken situatie te bekijken en ik maakte een paar foto’s. “Oh, je gebruikt je mobiel om foto’s en notities te maken!”, merkte een van mijn buren toen pas op: hij had verondersteld dat ik steeds zat te sms-en….

Nu papier en pen steeds vaker plaats maken voor elektronica, wordt communicatie steeds efficiënter. Maar tegelijk ook ingewikkelder, door het verschillende ‘digitale niveau’ van mensen. Goed communiceren blijft ondanks alle nieuwe snufjes een mooie uitdaging!

Verrassing achter de deurbel

Fotografe Moniek Wegdam stuurt mij een foto van een aantal deurbellen boven elkaar: “Deze foto is gemaakt bij een mooi pand voor jouw vaste BOG-rubriek in Limburg Onderneemt”, schrijft Moniek.

De betreffende deurbellen zitten op een kasteel met als huurders ondermeer een bedrijvencombinatie in web-media. Bedrijven waarvan ik destijds nog nooit had gehoord. Bij het bezoek van Moniek en mij op dit adres is er meteen een klik met de sympatieke medewerkster die ons ontvangt. Vervolgens vallen we van de ene verbazing in de andere: Dit pand vormt niet alleen een mooi verhaal voor mijn rubriek! De twee directeuren die we spreken, hebben bovendien bedrijven met een unieke visie op ondernemen. Achter de kasteeldeuren doen zich innovatieve 3D-filmontwikkelingen voor. Met een beetje geluk gaan die tot een revolutie in de wereldwijde filmwereld leiden. En wij krijgen daar gewoon een kijkje in de keuken!

Dat zijn de krentjes in de pap van mijn werk als bedrijfsjournalist. Af en toe ontdek je zomaar een schitterende parel achter een ‘gewone’ monumentale voordeur…

 

Concullega of bondgenoot?

Concullega: het lelijkste woord om een vakgenoot te benoemen. Concurrentie is geen vijandelijk terrein maar juist een uitdaging om de beste te zijn! Wanneer je jouw vakgenoten afschildert als concullega’s, zegt dat iets over jou zelf. Concullega klinkt meteen defensief en negatief. En wie weet wanneer je die collega nog ooit als bondgenoot of samenwerkingspartner nodig hebt…

Als beginnend tekstschrijver had ik het geluk dat een ervaren ‘concurrent’ mij koos als vaste collega-schrijver voor zijn nieuwe klant. Enkele jaren werkten we op afstand maar tegelijkertijd nauw samen. Hij ontpopte zich als een uitstekende mentor voor mij. Na verloop van tijd werd zijn coaching afgebouwd, maar onze collegialiteit bleef. Over en weer introduceerden wij elkaar bij onze eigen klanten als dat van pas kwam en we vervingen elkaar bij ziekte, piekdrukte en vakanties. Inmiddels alweer meer dan tien jaar lang.


We ontmoeten elkaar zelden persoonlijk, maar weten elkaar altijd te vinden voor een helpende hand of goede raad als collega. Juist door op een respectvolle manier als vakgenoten met elkaar om te gaan, blijk je elkaars beste bondgenoot te kunnen zijn: Wat nou concurrentie?